Villawijken voor Amsterdammers
Het station stond ten zuidwesten van het bestaande brinkdorp. Hiervoor moest de natuurlijke stuwwal doorgraven worden, waardoor het 'spoorravijn' ontstond. Het vrijkomende zand werd gebruikt voor het spoortracé door het stroomgebied van de Eem, richting Amersfoort. De bouw van het station bood projectontwikkelaars de kans om rond het station villawijken aan te leggen. Rond het station werden vier villaparken ontwikkeld met grote huizen op ruime percelen.
Grote villa's
De nieuwkomers vestigden zich tijdens de zomermaanden of permanent in Baarn en lieten ruime villa's bouwen op grote kavels. Grotere villa's hadden vaak een torentje dat uitzicht bood op de Zuiderzee. Zij waren afkomstig uit de Amsterdamse bovenlaag die de uitdijende stad met haar armoede, besmettelijke ziekten, misdaad en prostitutie wilden ontvluchten. Met de trein kon gemakkelijk naar het werk in Amsterdam gereisd worden en ‘s avonds weer terug. Ook families die in het buitenland (Indië) rijk waren geworden, kozen Baarn als hun laatste woonoord. Hier konden ze in alle rust, omgeven door weiden en heidevelden, genieten van hun laatste levensjaren. Dat gaf Baarn de macabere bijnaam 'het groene graf'.

Werkgelegenheid en winkels
De buitenhuizen boden werkgelegenheid voor de oorspronkelijke bevolking. Met de komst van de villabewoners steeg de vraag naar diensten en producten, zoals waterstokers, petroleum- en turfhandelaren, kruideniers. Zij gingen hun producten etaleren en zo ontstond een nieuw verschijnsel: de winkelstraat. Oude woonstraten als de Laanstraat, Brinkstraat, Nieuwstraat en Nieuw Baarnstraat kregen een winkelfunctie en niet voor niets kreeg de Laanstraat als bijnaam Baarnse Kalverstraat. Een duidelijke verwijzing naar de stad waar veel nieuwkomers vandaan kwamen.
Ook kwamen er nieuwe voorzieningen: culturele verenigingen en sportclubs. De basis voor ‘Vorstelijk Baarn’ werd gelegd: een gemeente met de charme van een dorp en de voorzieningen van een stad.
Oorspronkelijke boeren moeten wijken
Er was ook een keerzijde. Vanwege de grondspeculatie die op gang kwam na de aanleg van de spoorbaan werd van veel keuterboertjes in het centrum van Baarn de pacht opgezegd. Deze oorspronkelijke Barinezen werden ‘verdreven’ richting de hei ten oosten van Baarn. Zij leefden daar veelal in armoede: de gezinnen waren groot en goedkope huurwoningen schaars. Met name 's winters was het een hard bestaan voor de vele kleine zelfstandigen die geen werk hadden omdat de kapitaalkrachtige villabewoners dan hun zomerverblijven in Baarn verruilden voor hun woning in de stad.
Arbeiderswijken
Pas na 1920 zou in Baarn worden begonnen met sociale woningbouw met de bouw van het rode dorp' en de huidige bloemenbuurt. De lage gedeelten aan de noord- en oostzijde van Baarn werden bebouwd met arbeiderswijken als de Noordereng. Door deze bebouwing steeg het inwoneraantal van Baarn in 1940 tot boven de tienduizend.
Huizen met buitengevoel
Na de Eerste Wereldoorlog werden in de crisistijd vooral huizen voor de middenklasse gebouwd. Tuinen en parken van eerdere villa's werden dan vaak verkaveld in kleinere percelen. Veel van de nieuwe huizen werden voorzien van serres, om ook bij een kleinere tuin het gevoel te hebben om 'buiten' te wonen.