Toerisme
Dankzij de trein werd Baarn ook bereikbaar voor ‘gewone’ mensen. Aanvankelijk was reizen per trein een luxe voor de gegoede burgerij. In 1874 koste een retourtje Amsterdam-Baarn, fl. 2,25 voor de eerste klas, fl. 1,80 voor de tweede klas en fl. 1,20 voor de derdeklas. Een timmerman bijvoorbeeld, moest zes uur werken om een retourtje derde klas te kunnen betalen.
Recreanten kwamen naar Baarn om te genieten van de Lommerrijke bossen en het uitgestrekte polderlandschap. Eerst nog dagjesmensen, maar snel groeide de vraag naar overnachtingen. De eerste hotels verschenen: het prachtige hotel Zeiler tegenover het station en even verderop Hotel Ronge (later De Promenade). Beroemd was het Badhotel, gebouwd als kuuroord.

Voor mensen met een smallere beurs waren er alternatieven. Toeristische gidsen van Baarns Bloei uit de eerste helft van de vorige eeuw, vermelden ruim veertig pensions. En dan waren er nog particulieren die kamers aanboden. Veelal vrijgezelle dames die kamers voor kortere- of langere periodes verhuurden.