Het ontstaan van Baarn
Baarn ligt in het midden van Nederland aan de Utrechtse zijde van de grens van de provincies Utrecht en Noord-Holland, aan een van de weinige rivieren die van bron tot monding op Nederlands gebied liggen, de Eem. Sporen van de eerste bewoning stammen uit 8000 tot 4500 v. Christus.
In en rond de twaalfde eeuw ontstonden vele nieuwe nederzettingen, waaronder waarschijnlijk het huidige Baarn. De eerste nederzetting met de naam Baerne lag in de omgeving van de huidige Leestraat en bestond uit zo’n twintig boerderijen. In de veertiende eeuw verplaatst de kern van het dorp zich in de richting van de Brink, waar in de eerste helft van diezelfde veertiende eeuw de Pauluskerk, het oudste gebouw van Baarn, is gebouwd.

Rond 1350 (675 jaar geleden) verleende Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, de inwoners van Baarn stadsrechten, het recht van zelfbestuur. De rechten van de 'Stat van Baerne' werden vastgelegd in 22 artikelen. Veel artikelen gaan over het handhaven van orde en veiligheid. Artikel 1 bepaalde dat er zeven schepenen zouden zijn die gekozen werden uit de bewoners van Baarn. Er was dus een eigen rechtbank.
In 1426 werden de rechten bevestigd door bisschop Zweder van Culemborg en in 1457 opnieuw (en beperkt uitgebreid) door bisschop David van Bourgondië.

Het recht van ommuring heeft Baarn nooit gekregen. Er is daarom nooit een muur of wal om het dorp gebouwd. Maar omdat Baarn bijdroeg aan de kosten van de omwalling rond Amersfoort verwierven de inwoners het recht om zich in oorlogstijd binnen de muren van Amersfoort in veiligheid te brengen.